Dat er in Vlaanderen steeds meer zonnepanelen op huizen verschijnen is iets dat we overal wel duidelijk zien.
Dat er grote verschillen zitten tussen platteland of stad is iets wat minder geweten is. Een voorbeeld is de kleine Limburgse gemeente Kinrooi. Daar wordt er per duizend inwoners een vermogen van bijna 475 kW opgewekt door kleine installaties bij gezinnen.
Gaan we dit vergelijken met enkele grote of kleine steden, dan zien we direct andere cijfers: Antwerpen (31,5 kW), Gent (82 kW), Leuven (92 kW) en Mechelen (94 kW). Het mag duidelijk zijn, dat dit enorme verschillen geeft.
Waarom een achterstand van zonnepanelen in steden?
In steden zijn er meer appartementen, waarbij bewoners een flatgebouw delen en dus geen eigen dak hebben. Hierbij kan je niet zomaar zonnepanelen op het dak laten leggen voor hun eigen appartement.
Als oplossing is er het zogenaamde ‘zonnedelen’. Hierbij gaan leden van een sportclub, inwoners van een gemeente of werknemers van bedrijven samen investeren in zonnepanelen op het dak van de betreffende gebouwen.
Op deze manier kunnen investeerders, zonder (geschikt) dak toch in zonnepanelen investeren. Anderzijds is dit een oplossing voor eigenaars van een goede locatie, maar die deze investering niet (alleen) kunnen realiseren.
Mag dat zomaar in een stad?
Zoals bij de plaatsing van schotelantennes is ook de plaatsing van zonnepanelen in een stad niet zomaar toegelaten.
Bij integratie in een hellend dakvlak of op een plat dak is er geen probleem. Bij een plaatsing in de voortuin of op de voorgevel, dient er wel een vergunning aangevraagd te worden.
Woon je in een beschermd monument of in beschermde stads-/dorpsgezichten, dan heb je nog een extra machtiging van het agentschap Onroerend Erfgoed nodig.